Sinds de legalisering van online kansspelen in Nederland is de nood om het gedrag van spelers nauwkeurig te analyseren nooit zo groot geweest. Toch blijft, volgens een onderzoek in opdracht van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum), de toegang tot individuele gegevens extreem beperkt. Deze blokkade remt niet alleen het onderzoek naar preventie van verslaving, maar bemoeilijkt ook de evaluatie van het overheidsbeleid.
Het kernprobleem: gescheiden, geanonimiseerde, weinig bruikbare gegevens
Toen erkende online gokoperatoren bij wet verplicht werden om gegevens met onderzoekers te delen, leek het idee veelbelovend. Maar volgens het rapport van Dialogic voor het WODC maken deze geanonimiseerde gegevens het onmogelijk om het traject van een speler over meerdere platforms heen te reconstrueren. Elke operator past zijn eigen anonimiseringsmethode toe: het resultaat zijn verschillende pseudoniemen die elke koppeling tussen aanbieders onmogelijk maken.
Deze afscherming belemmert de studie van speeltrajecten: hoe volg je een speler die actief is op meerdere sites? Vandaag onmogelijk. Zelfs essentiële variabelen zoals leeftijd, socio-economisch niveau, geslacht of andere achtergrondkenmerken kunnen niet worden gekoppeld aan speelgedrag, aangezien de anonimisering elke mogelijkheid tot kruising met contextuele gegevens uitsluit.
Daarnaast beperkt het wettelijke kader de toegang sterk: enkel onderzoek dat gericht is op de preventie van verslaving kan deze gegevens momenteel krijgen. Breder onderzoek naar de maatschappelijke impact van gokken of andere vormen van schade is wettelijk uitgesloten.
Juridische en institutionele hindernissen
Deze blokkades zijn niet enkel technisch: ze zijn diep verankerd in het wettelijke kader. De AVG kwalificeert gokdata als “gevoelige gegevens”, wat zeer strikte vertrouwelijkheidsniveaus en garanties vereist.
Daarnaast speelt de toezichthouder, de Kansspelautoriteit (Ksa), een paradoxale rol: zij ontvangt gestructureerde gegevens van de operatoren voor toezicht, maar mag deze niet delen met onderzoekers voor niet-regulatoire studies.
Ondanks de wettelijke verplichting voor erkende operatoren om geanonimiseerde gegevens te leveren, wordt het proces als inefficiënt beoordeeld: volgens Dialogic is het zwaar, niet gestandaardiseerd en traag.
Scenario’s om de situatie te deblokkeren
Om deze hindernissen te overwinnen, stellen Dialogic en het WODC vier hervormingspistes voor, elk met hun voordelen en uitdagingen.
De eerste optie bestaat erin het huidige proces te herstructureren: aanvragen vereenvoudigen, procedures uniformiseren, en de Ksa meer verantwoordelijkheid geven om aanvragen van onderzoekers te coördineren. Zo kan men zonder ingrijpende wetswijzigingen de datalevering soepeler maken. Deze oplossing maakt echter nog steeds geen koppeling van gegevens tussen operatoren mogelijk, noch de toevoeging van persoonlijke kenmerken.
Een andere optie is de creatie van een gedecentraliseerd platform. Elke operator behoudt zijn gegevens, maar een beveiligd systeem zou onderzoekers via een technische interface toegang geven. Dit model beschermt de privacy, maar vereist zware IT-investeringen en een complexe organisatie om de consistentie van pseudoniemen te garanderen.
Een derde mogelijkheid is dat een externe entiteit, of de Ksa indien haar mandaat wordt uitgebreid, de pseudoniemen voor alle spelers beheert, waardoor data-kruising tussen operatoren mogelijk wordt. Dit vereist echter een wetswijziging om deze instelling de nodige bevoegdheid te geven.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek zou de gegevens kunnen verzamelen via zijn beveiligde Micro-Data-structuur. Dit mechanisme zou niet alleen de koppeling van speelgedrag tussen platforms mogelijk maken, maar ook de verbinding met socio-demografische gegevens in een zeer beschermde omgeving.
Waarom de uitdaging veel verder gaat dan verslaving
Betere zichtbaarheid op de gegevens heeft niet alleen wetenschappelijke waarde: het is een essentieel instrument voor het overheidsbeleid. Als onderzoekers kunnen analyseren hoe bepaalde spelers van operator veranderen, of hoe interventiemaatregelen (pop-ups, limieten, uitsluiting) het gedrag werkelijk beïnvloeden, kunnen de autoriteiten de reguleringen fijner afstemmen.
Vandaag, zonder deze datakoppelingen, blijven maatschappelijke effecten — zoals de sociale kost van gokken, de economische impact of het profiel van risicospelers — grotendeels onzichtbaar.
Het gebrek aan toegang tot geïndividualiseerde spelersgegevens vormt een belangrijke rem op het onderzoek naar online kansspelen in Nederland. De gegevens die operatoren wettelijk moeten delen, blijken onvoldoende om trajecten te reconstrueren, kwetsbaarheid te analyseren of effectieve preventiestrategieën te ontwikkelen. De geschetste oplossingen — gedeeld platform, centrale tusseninstantie, inzet van het CBS — openen echter veelbelovende perspectieven.