Op 28 februari 2025 kregen de zeven Parijse speelclubs toestemming om opnieuw hun deuren te openen, waarmee een einde kwam aan twee maanden verplichte sluiting. Deze heropening werd mogelijk gemaakt door een decreet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, goedgekeurd door de Raad van State. De clubs, die sinds 1 januari gesloten waren wegens het ontbreken van een wettelijk kader, mogen nu hun activiteiten hervatten tot 2027, wanneer de proefperiode opnieuw geëvalueerd zal worden.
Hoge kosten voor iedereen
De sluiting van de speelclubs had aanzienlijke kosten, zowel voor de uitbaters als voor de staat. De 1.500 werknemers van de clubs werden tijdelijk werkloos, waarbij de staat 60% van hun lonen op zich nam. Dit kostte de staat ongeveer één miljoen euro per week, wat neerkomt op meer dan acht miljoen euro in totaal.
De uitbaters daarentegen moesten hoge huurkosten dragen zonder enige inkomsten. De Tranchant-groep sprak over een omzetverlies van enkele honderdduizenden euro’s, terwijl de Circus-groep haar verliezen op ongeveer 750.000 euro schat.
Een sprankeltje hoop
De heropening van de speelclubs biedt een sprankeltje hoop voor de sector. Het laat toe om de activiteiten opnieuw op te starten en het vertrouwen van zowel spelers als werknemers te herstellen. Toch lijken een stabiel wettelijk kader en de toelating van nieuwe spelen essentieel om de langetermijnlevensvatbaarheid van de Parijse clubs te verzekeren.
Sociale en economische impact
Ondanks de heropening blijft de toekomst van de speelclubs onzeker. De verlenging van de proefperiode is slechts toegestaan tot 2027, wat onvoldoende is om de duurzaamheid van de instellingen te garanderen.
Uitbaters vrezen dat dit gebrek aan duidelijkheid investeringen zal ontmoedigen, die nochtans noodzakelijk zijn voor de groei van de sector. Bovendien blijft de mogelijkheid om nieuwe spellen, zoals roulette, toe te laten in beraad, wat de ontwikkelingsperspectieven beperkt.De sluiting van de speelclubs had ook belangrijke sociale gevolgen. Hoewel de werknemers gedeeltelijk werden vergoed, leefden velen in onzekerheid. Sommige werknemers keerden niet terug, aangetrokken door stabielere banen. Hierdoor worden de uitbaters geconfronteerd met extra kosten voor de aanwerving en opleiding van nieuwe medewerkers.