Sinds de inwerkingtreding van de wet op kansspelen op afstand in 2021 heeft de Kansspelautoriteit (Ksa), de Nederlandse toezichthouder voor kansspelen, inmiddels voor meer dan 56 miljoen euro aan boetes opgelegd aan illegale aanbieders. Met een duidelijke vastberadenheid wilde de Ksa hard optreden. Toch wijst een recent rapport op een pijnlijke realiteit: slechts 2,5% van deze bedragen werd daadwerkelijk geïnd.
Een ondoordringbare muur: de Ksa zonder hefboom
Naar aanleiding van een Woo-verzoek (Wet open overheid) bracht de site CasinoZorgplicht.nl het nagenoeg volledige onvermogen van de Ksa aan het licht om boetes te innen. De reden is duidelijk: de meeste gesanctioneerde partijen bevinden zich buiten directe juridische reikwijdte. Het gevolg: juridische procedures leiden niet tot één euro aan inkomsten.
Onmacht tegenover het internationale speelveld
De Nederlandse wetgeving is alleen van toepassing op entiteiten die zich op het grondgebied bevinden of daar beslagbare activa hebben. Zodra een aanbieder zijn infrastructuur en rekeningen elders onderbrengt (vaak in jurisdicties met lakse regelgeving), zit de Ksa vast: ze beschikt over geen enkel juridisch middel tegen die ondernemingen. Dossiers evolueren moeizaam op internationaal niveau, maar mondjesmaat tot effectieve betaling.
Deze cijfers tonen een fundamenteel probleem aan: de boete verliest elke kracht als ze dode letter blijft. Als 97,5% van de bedragen onbetaald blijft, verliest de maatregel haar afschrikkende werking tegenover malafide aanbieders. Dit ondermijnt de geloofwaardigheid van het gereguleerde systeem en laat slachtoffers zonder verhaal.
De Ksa beseft haar beperkingen en doet toenemend beroep op samenwerking: gesprekken met de autoriteiten in Curaçao, Europese bemiddeling en sensibilisering van banken en hostingproviders. Toch blijft financiële opvolging onzeker. Zelfs bij inzet van bevelschriften tegenover een netwerk van affiliates en dienstverleners is betaling lang geen zekerheid.
Oneerlijke concurrentie op economisch vlak
Vergunde aanbieders in Nederland voldoen aan fiscale verplichtingen, ethische normen en publieke bijdrageverplichtingen. Tegelijkertijd omzeilen niet-vergunde websites de regels zonder scrupules. Deze oneerlijke concurrentie schaadt de gereguleerde sector en verzwakt de lokale economie.
En het gaat verder dan financiële belangen: de veiligheid van spelers komt in het gedrang. Illegale platforms bieden vaak geen preventieve mechanismen tegen gokverslaving, leeftijdsverificatie of speltransparantie. De Ksa slaat alarm, maar zonder juridische slagkracht blijft de impact beperkt als sancties hypothetisch blijven.
Op weg naar doeltreffendere instrumenten?
Een betere handhaving van sancties vereist internationale samenwerking via Europese akkoorden en grensoverschrijdende vervolging. De Ksa verkent deze pistes, maar de uitvoering blijft voorlopig uit. Enkele voorstellen doen de ronde: sancties op dienstverleners (banken, betaaldiensten), heffing op geldstromen rond illegale gokpraktijken, of nauwere samenwerking met techgiganten.
Tot op heden toont de Ksa indrukwekkende cijfers op papier: meer dan 56 miljoen euro aan boetes, waarvan slechts ~1,4 miljoen effectief geïnd. Ondanks een ogenschijnlijk robuust juridisch arsenaal, wordt de autoriteit geconfronteerd met een pijnlijke realiteit: onmacht om deze beslissingen om te zetten in concrete gevolgen. Tussen mislukte inningsprocedures en aanbieders buiten bereik, botst de regulering op haar eigen grenzen.
Ook in België blijven boetes vaak dode letter
In België legt de Kansspelcommissie (KSC) jaarlijks sancties op aan illegale aanbieders, maar kampt ook met een moeizaam inningsbeleid. Volgens de rapporten gepubliceerd in juli 2024 werd slechts ~11% van de opgelegde bedragen effectief geïnd. In 2023 opende de KSC bijvoorbeeld 137 dossiers, legde boetes op in 56 gevallen voor een totaal van 1.121.250 euro, maar inde slechts 236.725 euro.
Deze gebrekkige inning is grotendeels te wijten aan de buitenlandse locatie van de gesanctioneerde sites. De meeste boetes zijn gericht tegen aanbieders buiten de Europese Unie. Wanneer een buitenlandse aanbieder weigert mee te werken, kan de KSC vragen om de site in België te blokkeren en het dossier overmaken aan de FOD Financiën, maar het effect blijft beperkt als er niets op nationaal grondgebied kan worden aangeslagen.
Meer nog dan de onontvangen bedragen, onthullen deze cijfers een groot regelgevend hiaat: de inefficiëntie van het inningproces ondermijnt sterk het afschrikkend karakter van de sancties. Als ongeveer 90% van de boetes onbetaald blijft, kunnen illegale aanbieders hun activiteiten voortzetten zonder reële financiële gevolgen. De KSC blijft dan vooral een symbolische instantie in plaats van een doeltreffende, corrigerende macht.