Belasting op online kansspelen: België mag BTW heffen, EU Hof beslist in het voordeel
Even terug naar 2016 waar de overheid besloot dat online kansspelen niet langer vrijgesteld zijn van belastingen op de toegevoegde waarde. De operatoren betaalden op dat moment ook al gaming tax. Vanaf dit moment zullen aanbieders van online kansspelen BTW moeten betalen op de omzet gerealiseerd uit kansspelen.
Het Europese Hof van Justitie heeft op 25 april besloten dat de afschaffing van deze vrijstelling in 2016 van de vrijstelling geen schending was van het neutraliteitsbeginsel om online kansspelen anders te belasten dan offline kansspelen.
Casino de Spa eiste terugbetaling van BTW
Casino de Spa was het hier niet eens met de afschaffing van de BTW-vrijstelling voor online kansspelen in 2016. Deze eiste daarom een terugbetaling van € 15,5 miljoen aan betaalde BTW nadat het betoogde dat het oneerlijk was dat online kansspelen werden belast. Terwijl offline kansspelen zoals loterijen nog steeds vrijgesteld waren van BTW.
Advocaat-generaal steunde Belgische beslissing
Advocaat-generaal Juliane Kokott van het EU Hof oordeelde echter dat België niet in strijd met het EU-recht had gehandeld. Volgens Kokott is het geen schending van het neutraliteitsbeginsel om online en offline kansspelen anders te belasten. De advocaat-generaal wees er ook op dat Casino de Spa zich niet kan beroepen op de BTW-vrijstelling voor andere bedrijven om te ontkomen aan de betaling van BTW.
EU Hof volgt advocaat-generaal
Het EU Hof volgde in zijn arrest de conclusie van de advocaat-generaal.
“Er is geen schending van het neutraliteitsbeginsel wanneer er onderscheid wordt gemaakt tussen geldspelen die via elektronische middelen worden aangeboden en diegene die dat niet zijn.” Het argument dat de vrijstelling van andere bedrijven als staatssteun kan worden beschouwd, kan Casino de Spa ten goede komen. Het casino kan namelijk niet in principe onder de betaling van btw uitkomen door te beweren dat de vrijstelling die andere bedrijven genieten als staatssteun wordt beschouwd”
Juliane Kokott, Advocaat-generaal