GGCS: Daarom zijn Europese landen zo ongelijk
Deze maand markeert de officiële publicatie van de allereerste versie van de Global Gambling Control Scorecard (GGCS). Dit instrument, bedoeld om de regelgevende kaders rond kansspelen in 34 Europese landen te vergelijken, wil de nadruk leggen op de preventie van gokgerelateerde schade.
Het GGCS begrijpen: een ongeziene barometer
Gelanceerd na verschillende maanden van rigoureuze analyse, steunt de GGCS op meer dan veertig indicatoren. Deze criteria beperken zich niet tot de bestaande wetgeving, maar onderzoeken ook de concrete maatregelen voor spelersbescherming: mechanismen voor verantwoord spelen, behandelingsmodaliteiten voor verslavingen, transparantie van operatoren en, ruimer gezien, de capaciteit van staten om risico’s gelinkt aan kansspelen in te perken.
De lancering van de GGCS komt op een moment waarop online gokken in heel Europa explodeert. Staten hebben moeite om het tempo van de markt bij te houden, en de verschillen tussen nationale reguleringen worden steeds groter. Sommige regulatoren klagen over een gebrek aan personeel, verouderde wetgeving of maatregelen die gemakkelijk te omzeilen zijn. In verschillende landen bestaan er bijvoorbeeld stortingslimieten of reclamebeperkingen om risico’s te verminderen, maar hun effectiviteit blijft onderwerp van discussie.
In deze onzekere context verschijnt de GGCS als een nuttig instrument, niet om te sanctioneren, maar om duidelijkheid te scheppen — om aan te duiden wat werkt en wat nog verbeterd kan worden.
Een heterogene foto van het Europese goklandschap
Via de GGCS komen zeer uiteenlopende realiteiten naar voren: sommige landen hanteren bijzonder strikte normen en robuuste beschermingsmechanismen voor spelers, terwijl andere zwak gereguleerd blijven ondanks een snelle groei van online gokken. Het instrument belicht deze verschillen, die vaak onzichtbaar blijven wanneer men zich enkel baseert op de wetboeken.
Die tegenstelling roept een fundamentele vraag op: nu online platformen grensoverschrijdend toegankelijk zijn, zou de veiligheid van spelers dan niet onder een minimale Europese standaard moeten vallen? De GGCS opent de deur naar dit debat door een gemeenschappelijke taal te bieden om goede praktijken — of hun tekortkomingen — te vergelijken en te benoemen.
Er zijn wel enkele kanttekeningen. Eerst en vooral meet de GGCS niet rechtstreeks de impact van het beleid: ze vergelijkt teksten en mechanismen, maar (nog) niet de concrete resultaten zoals verslavingscijfers, schuldenlast of meldingen.
Daarnaast maakt de grote heterogeniteit van de Europese situatie vergelijkingen moeilijk. Landen verschillen sterk in marktgrootte, gokcultuur en aanbod. Eenzelfde score kan dus heel verschillende betekenissen hebben afhankelijk van de nationale context.
Ten slotte erkennen de auteurs zelf dat de GGCS zal evolueren. Nieuwe gegevens, nieuwe indicatoren en wellicht een robuustere versie — die op termijn misschien betrouwbare vergelijkende “rankings” zal opleveren.
Wat kan de GGCS opleveren?
Voor beleidsmakers vormt de GGCS een vergelijkend dashboard: het maakt het mogelijk om de tekortkomingen van een land in relatie tot zijn buren te identificeren, wetgeving aan te passen en standaarden te harmoniseren. Het functioneert als een spiegel: de sterke leerlingen kunnen dienen als model, terwijl de minder goed scorende landen worden aangespoord om hun kader te herzien, gebaseerd op concrete indicatoren.
Voor spelers en verenigingen biedt de GGCS transparantie. Ze maakt op objectieve wijze de kwaliteit van de bestaande beschermingsmechanismen zichtbaar. Dat kan de druk vergroten richting meer verantwoordelijkheid, zeker in staten waar het legale aanbod vaag of weinig gereguleerd is.
Hoewel de eerste publicatie van de GGCS nog geen definitieve rangschikking bevat, biedt het instrument toch een nuttig kader om de kwaliteit van de nationale regulering te evalueren. Voor een land als België, dat geconfronteerd wordt met een sterke groei van online gokken en uitdagingen op het vlak van controle, zou dit een waardevolle referentie kunnen worden. De autoriteiten zouden het kunnen gebruiken om hun beleid te vergelijken met “voorbeeldlanden” en hun maatregelen dienovereenkomstig aan te passen.
Ook preventieverenigingen en sectoractoren kunnen voordeel halen uit een grotere zichtbaarheid van de coherentie van het Europese beleid, wat kan helpen pleiten voor meer beschermende — of zelfs geharmoniseerde — regels op EU-niveau.
De verspreiding van de eerste versie van de GGCS vormt een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van kansspelregulering in Europa. Meer dan een ranglijst is het een spiegel — een objectief evaluatie-instrument dat de diversiteit (en soms de kwetsbaarheid) van de nationale kaders blootlegt. Hoewel het concrete effect zal afhangen van de opvolging, opent dit initiatief de weg naar meer transparantie, betere vergelijkingen en mogelijk een harmonisatie van het gokbeleid ten voordele van spelersbescherming.

