Cash Centers in het hart van een explosief dossier
Toen de Kansspelautoriteit (Ksa), de Nederlandse kansspelregulator, weigerde de vergunning van het bedrijf Sabofra te verlengen, kwam een tot dan toe weinig gekend aspect van de Cash Centers aan het licht. Een openbaarmakingsverzoek op basis van de WOO (Wet open overheid) bracht verontrustende elementen aan het licht: tussen 2018 en 2023 zou Sabofra illegale weddenschappen hebben gefaciliteerd via drie terminals, de zogenaamde Cash Centers. Het dossier toont ook een vermoedelijke link met witwaspraktijken.
Wat is een Cash Center en waarom is het illegaal?
Cash Centers zijn fysieke terminals geïnstalleerd in verschillende handelszaken, waarmee men kaarten of vouchers kan kopen met contant geld. Maar ze werden ook gebruikt om accounts aan te maken op illegale gokplatformen. Je steekt cash in het toestel, dat een ticket met inloggegevens afdrukt: de speler kan vervolgens online inzetten met het bedrag van het ticket. Deze websites beschikten over geen enkele vergunning van de Ksa.
Sabofra installeerde deze terminals meerdere keren: van 22 februari tot 1 augustus 2018, en van 1 tot 19 maart 2019. Resultaat: in totaal werden weddenschappen ter waarde van ongeveer 300.615 euro geregistreerd; het bedrijf ontving een commissie van 20%, goed voor enkele tienduizenden euro’s. Justitie meent dat Sabofra wist of redelijkerwijze moest weten dat deze praktijken onwettig waren.
De geweigerde vergunning: een streng oordeel
Naast deze inbreuken vermeldt het besluit van de Ksa ook een andere reden voor de weigering: het wangedrag van de bestuurders van Sabofra. Eén van de bestuurders was zelfs gevlucht na het beschadigen van een geparkeerde wagen. Dit gedrag versterkt de sfeer van wantrouwen rond het bedrijf.
Sabofra heeft bezwaar aangetekend. Het bedrijf stelt onder andere dat de Cash Centers onder de Europese dienstenrichtlijn vallen en niet onder de kansspelsector, dat de terminals geen speeltoestellen waren, en dat men zich niet bewust was van het illegale gebruik. Volgens hen was de ontvangen commissie enkel een verwerkingskost. Maar de rechter volgde dat standpunt niet.
Het vonnis: de autoriteit krijgt gelijk op alle punten
De Nederlandse rechtbank steunde het standpunt van de Ksa op alle vlakken. Volgens de rechter is het geloofwaardig dat Sabofra niet alleen illegale weddenschappen faciliteerde, maar ook mogelijk witwaspraktijken via deze operaties, terwijl het bedrijf zelf voordeel haalde uit het systeem. De waargenomen geldstromen tonen de omvang van de activiteiten. In het besluit werd onderstreept dat het de verantwoordelijkheid van het bedrijf was om de risico’s van dergelijke terminals te kennen of te controleren.
Het WOO-verzoek
De aanvrager van het WOO-verzoek werd niet met naam genoemd, maar de geraadpleegde documenten tonen aan dat een burger of groep alle besluiten van de Ksa kon inkijken. Sabofra stelt dat de teksten hun terminals niet als kansspeltoestellen definiëren, op basis van een technisch rapport over hun systeem. De rechtbank verwierp die verdediging en oordeelde dat de reële gevolgen de louter technische transactie ruimschoots overstijgen.
Gevolgen voor de sector: naar strengere controle
Deze zaak werpt licht op een blinde vlek in de gokregulering: fysieke offline toestellen die toegang geven tot online gokken. Terwijl de regulator verwacht websites te controleren, fungeren deze Cash Centers als een brug naar niet-gereguleerde platformen die buiten het klassieke toezicht vallen. De geweigerde vergunning van Sabofra is een krachtig signaal: elke niet-geautoriseerde tussenpersoon kan beschouwd worden als medeplichtige aan illegale operaties.
Een veelzeggende zaak
De Cash Centers-zaak toont hoe fysieke terminals een onzichtelijke hefboom kunnen zijn voor illegaal gokken. Dankzij de WOO is een hele praktijk aan het licht gekomen. Sabofra verliest haar vergunning, haar inkomsten en haar reputatie. En de hele sector ligt onder het vergrootglas: hoe kunnen we dergelijke valkuilen vermijden? De toezichthouder kan voortaan steunen op dit precedent om de controles te versterken, achterpoortjes te sluiten en het publiek bewuster te maken. Deze zaak bewijst dat technologische innovatie geen vrijgeleide is voor legaliteit: anticiperen is beter dan ondergaan.